de ouders teleurgesteld. Als normaal veronderstel ik ook een gevoel van dankbaarheid tegenover de school en - laten wij elkaar goed begrijpen - dan bedoel ik heus geen dankbaarheid tegenover een of meer vlotte leraren, tegenover een of meer uitstekende docenten, tegenover een of meer hoogstaande opvoeders of tegenover een in de leerlingensmaak vallend directeur; voor zover deze laatstgenoemde bestaanbaar zou kunnen zijn.
Neen, ik bedoel dankbaarheid ten opzichte van dat complexe apparaat, dat Middelbare school heet. Het moge nog eens ten overvloede vastgesteld worden, dat de school er niet is om zich zelf, er niet is om een aantal leraren aan een (soms karig) salaris te helpen of om een directeur de gelegenheid te geven te zwelgen in machtswellust; de school is er zeer bepaaldelijk omdat er kinderen en jonge mensen zijn aan wie na het verlaten der lagere scholen en op weg naar een goede plaats in het maatschappelijk bestaan verdere steun, diepere ontwikkeling en betere voorbereiding moet worden gegeven.
Mitsdien is de school in de eerste plaats te begrijpen in haar dienende functie. Uit die gezindheid van het dienen zal de school haar uiterste best doen te streven naar het maximaal bereikbare aan goeds, niet voor de school doch voor de leerlingen. Dat een leerling niet steeds zeven maal vijftig minuten per dag hierover zit te mediteren is begrijpelijk en goed want "dan zat hij natuurlijk weer te suffen" in plaats van zijn levendige opmerkzaamheid wakker te houden voor; achtereenvolgens: de Mérites van de "Tachtigers"; het al dan niet oplossen van bariumoxalaat in azijnzuur; de tweede sport van het zweedse wandrek; de voorafbeeldingen van Christus; de voor- en de nadelen van de "Gouden Standaard"; de oorzaken, die geleid hebben tot de eerste Wereldoorlog om dan waarachtig nog tot slot, open te staan voor de schone taal van Paul Claudel.
Leerlingen, het moge naar waarheid gezegd worden; ook "de school" heeft wel eens medelijden met jullie maar ja, wat wil je, er is een